3. To all life Thou givest, to both great and small;
In all life Thou livest, the true life of all;
We blossom and flourish as leaves on the tree,
And wither and perish—but naught changeth Thee.
—————————————————-
3.Aan allen geeft Gij leven, beide groot en klein;
In alle leven leeft Gij, het ware Leven van alles;
Wij bloeien en groeien als bladeren aan een boom,
En verwelken en vergaan—maar niets verandert U.