4. Be Thou my shield and hiding-place,
That, sheltered near Thy side,
I may my fierce accuser face,
And tell him Thou hast died.
————————————–
4. Wees Gij mijn Schild en Schuilplaats,
Opdat, beschut aan Uw zijde,
Ik mijn heftige beschuldiger onder ogen kan komen
En hem zeggen dat Gij gestorven zijt.